twofrckls

twofrckls

21 september 2011

Single zijn - deel 2

Na een periode van loslaten, soulsearchen en de draad weer oppakken zie ik ze weer staan; mannen. Ze zijn echt overal! Hartstikke spannend natuurlijk, maar naar wie glimlach ik wel en naar wie niet? Op straat heb ik maar enkele seconden om te beslissen en check ik leeftijd (18+), trouwringen, kinderstoeltjes, grijze slapen en schoenen. Lijkt dat goed, dan zet ik een zoete glimlach op en zijn de drie seconden en leuke man ook al voorbij. Veel lastiger is het, als er een gesprekje aangeknoopt kan worden, zoals wachtend bij een stoplicht of bushalte. Dan bak ik er niks van. Woorden voortbrengen lukt opeens niet meer, dus kom ik niet verder dan schichtig opzij kijken. Tijdens het stappen wacht ik op initiatief van de ander en de openingszin hoeft dan niet eens zoveel voor te stellen. Negen van de tien keer krijg ik te horen dat ik wat vrolijker moet kijken (beste mannen, zo kijk ik nou eenmaal met een ontspannen gezicht, ik ga er verdorie niet bijlopen als The Joker..) maar als hij leuk is komt hij ermee weg. Zoniet, dan trek ik een verveelde hoor-ik-al-voor-de-tiende-keer-vandaag-blik en dan is de boodschap wel duidelijk. De aller-aller-aller-aller-ergste openingszin die ooit mijn oren bevuild heeft was zonder twijfel ‘Wil je hem er bloot in hebben?’. Als ik ooit een stomp had moeten uitdelen, dan was het toen in die Friese plattelandsdiscotheek aan die zak hooi! In plaats daarvan ben ik beledigd weggelopen. Ik vrees dat ‘ie nog meer slachtoffers heeft gemaakt daarna...

Is m’n interesse echter gewekt na een gevatte of wat minder gevatte openingszin en raak ik in gesprek, dan probeer ik informatie in te winnen: leeftijd, woonplaats, werk, interesses. Waarbij ik ondertussen –onopvallend- zijn kleren, schoenen en vriendengroep scan. Veel minnetjes en weinig plusjes? Elke smoes om door te lopen is geoorloofd. Bij veel plusjes en weinig minnetjes kon het nog wel eens een lange, leuke avond worden. Maar goed, wat weet je nou al helemaal na een keertje kletsen tijdens het stappen? Misschien heeft hij thuis wel Frans Bauer-sjaaltjes aan de muur hangen of is zijn idee van een ideale vakantie twee weken wegbroeien in all-inclusive resort ‘El Cheapo’ in een of andere hete badplaats. Mag ik bedanken voor de eer? Want laten we wel wezen, een beetje dezelfde smaak en interesses is toch een deel van de welbekende klik. Ook iets waar ik op let, of ik hem hoor; de klik. Misschien is het een niet te missen klap, een donderslag, met een hoop vuurwerk. Of juist een nauwelijks waarneembaar plofje begeleid door een miezerig vonkje, een soort slof rotje zeg maar. Nou, daar trek ik mijn mondhoeken niet voor in de krul! En hoor ik een overduidelijk ‘klik-klak’ dan houdt ‘ie van mannen!

12 september 2011

Single zijn - deel 1

Over de geneugten van het alleen wonen kan ik een boek volschrijven. Als single kan je thuis van alles uitspoken. Hagelslag met een crackertje eten, gekleed als ma Tokkie door het huis sloffen, met een knuffelbeer slapen of heel vals meezingen met Bruno Mars; I would catch a grrrrrrrrrrrenaaaaaaaaaaaade for yaaaaaaaaaaa!. Niet perse praktijkvoorbeelden overigens. Of je spookt juist helemaal niets uit. Maar net wat je wilt. Misschien ben je niet single, maar heb je zo’n fijne relatie waarin je op alle gebieden volledig jezelf kunt zijn, ook in huis. Hoogstwaarschijnlijk houd je toch een beetje rekening met elkaar en wil je ook niet altijd dat de ander gewoonten van je ziet. Bovendien komt hij/zij er misschien niet eens achter dat het pak hagelslag altijd binnen drie dagen leeg is. Toch is het niet alleen een bron van vreugde, het alleen wonen. Wat te denken van het ontbreken van een paar armen om je heen als je een rotdag hebt gehad, een flauw grapje om alles te relativeren en een strijk door je haar met de opmerking dat het allemaal weer goed komt. Dat mis ik in mijn singlebestaan. Maar dat stel armen mis ik ook op andere gebieden, en dan doel ik op de praktische kant van het alleen wonen. Al snel nadat ik was verhuisd liep ik tegen het eerste probleem aan: het omdraaien van mijn huge-ass boxspringmatras. Het bleek geen fluitje. En regelmatig omdraaien is noodzakelijk, zo zegt de Ikea-handleiding. Zwetend heb ik geprobeerd het matras in mijn uppie om te draaien zonder het te laten dubbelslaan. De keren erna vroeg ik mijn visite om te helpen. Maar da’s ook best een beetje raar. Nu heb ik eindelijk een routine ontwikkeld, daarbij kruip ik zelf onder het half omhoog staande matras en fungeer ik als stootkussen voor het kantelende matras. Tja, je moet wat. En wat dacht je van een lampje ophangen (elektriciteit = eng) of een kluitkerstboom 9 trappen omhoog sjouwen? Of op een schuddende en zwabberende fiets zitten met 35 kg aan weekboodschappen in je seksloze fietstassen? Ja, dan verlang je naar een extra paar handen. In mijn beleving gaat het dan ongeveer zo: hij sjouwt de boodschappen naar boven, helpt met opruimen en vraagt dan heel lief of hij iets te eten voor me kan klaarmaken. Aangezien ik toch net alles op voorraad heb: ‘Doe mij maar een cracker met een mount everestje aan hagelslag erop! Hmmm, lekker!’.