Over de geneugten van het alleen wonen kan ik een boek volschrijven. Als single kan je thuis van alles uitspoken. Hagelslag met een crackertje eten, gekleed als ma Tokkie door het huis sloffen, met een knuffelbeer slapen of heel vals meezingen met Bruno Mars; I would catch a grrrrrrrrrrrenaaaaaaaaaaaade for yaaaaaaaaaaa!. Niet perse praktijkvoorbeelden overigens. Of je spookt juist helemaal niets uit. Maar net wat je wilt. Misschien ben je niet single, maar heb je zo’n fijne relatie waarin je op alle gebieden volledig jezelf kunt zijn, ook in huis. Hoogstwaarschijnlijk houd je toch een beetje rekening met elkaar en wil je ook niet altijd dat de ander gewoonten van je ziet. Bovendien komt hij/zij er misschien niet eens achter dat het pak hagelslag altijd binnen drie dagen leeg is. Toch is het niet alleen een bron van vreugde, het alleen wonen. Wat te denken van het ontbreken van een paar armen om je heen als je een rotdag hebt gehad, een flauw grapje om alles te relativeren en een strijk door je haar met de opmerking dat het allemaal weer goed komt. Dat mis ik in mijn singlebestaan. Maar dat stel armen mis ik ook op andere gebieden, en dan doel ik op de praktische kant van het alleen wonen. Al snel nadat ik was verhuisd liep ik tegen het eerste probleem aan: het omdraaien van mijn huge-ass boxspringmatras. Het bleek geen fluitje. En regelmatig omdraaien is noodzakelijk, zo zegt de Ikea-handleiding. Zwetend heb ik geprobeerd het matras in mijn uppie om te draaien zonder het te laten dubbelslaan. De keren erna vroeg ik mijn visite om te helpen. Maar da’s ook best een beetje raar. Nu heb ik eindelijk een routine ontwikkeld, daarbij kruip ik zelf onder het half omhoog staande matras en fungeer ik als stootkussen voor het kantelende matras. Tja, je moet wat. En wat dacht je van een lampje ophangen (elektriciteit = eng) of een kluitkerstboom 9 trappen omhoog sjouwen? Of op een schuddende en zwabberende fiets zitten met 35 kg aan weekboodschappen in je seksloze fietstassen? Ja, dan verlang je naar een extra paar handen. In mijn beleving gaat het dan ongeveer zo: hij sjouwt de boodschappen naar boven, helpt met opruimen en vraagt dan heel lief of hij iets te eten voor me kan klaarmaken. Aangezien ik toch net alles op voorraad heb: ‘Doe mij maar een cracker met een mount everestje aan hagelslag erop! Hmmm, lekker!’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten